Bijkomende stoornissen bij AD(H)D
ADHD gaat vaker dan gemiddeld samen met andere stoornissen. Deze kunnen het gevolg zijn van ADHD, maar veel vaker betreft het een tweede of derde stoornis naast de ADHD. In vaktermen wordt dit ook wel co-morbiditeit genoemd.
Het gaat hier onder meer om de volgende stoornissen.
Contactstoornissen
Deze stoornissen worden ook wel stoornissen in het autistisch spectrum of spectrumstoornissen genoemd. Deze stoornissen komen vaak voor bij ADHD en omgekeerd komen bij spectrumstoornissen vaak ADHD verschijnselen voor.
Er kunnen 4 groepen contactstoornissen worden onderscheiden:
Het ‘klassieke’ autisme, waarbij de kinderen vaak verstandelijk beperkt zijn, geen wederkerig contact kunnen maken, geen oogcontact maken, niet graag aangeraakt willen worden en weinig mimiek vertonen.
De tweede vorm is de z.g. PDD-nos, de Pervasive Developmental Disorder, not otherwise specified. Vrij vertaald wil dit zeggen: ontwikkelingsstoornis op alle terreinen die niet verder geclassificeerd kan worden en dus een soort vergaarbak is van contactstoornissen die niet tot andere categorieën behoren. In Nederland noemen we dit vaak een aanverwante (aan autisme verwante) contactstoornis. Een kind dat in deze groep valt, is een apart kind en vaak een eenling die andere kinderen niet goed begrijpt, omdat hij sociaal en communicatief tekortschiet en vaak taal letterlijk neemt. De diagnose wordt bij kinderen die slechts lichte verschijnselen vertonen vaak (te) laat of in het geheel niet gesteld.
De derde groep is zeldzamer en wordt gevormd door het Syndroom van Asperger. Het zijn kinderen met contactstoornissen en een meestal goede intelligentie. Hieronder vallen ook de HFA (High Functioning Autists) de ‘intelligente autisten’, zoals neergezet door Dustin Hofman in de film ‘Rainman’. Deze kinderen zijn breedsprakig, praten ouwelijk over bizarre hobby’s en weten soms heel veel van heel weinig. Zij hebben moeite met het aanleren van sociale vaardigheden en zijn vaak eenlingen. Een sociale vaardigheidstraining helpt hen vaak goed.
Tot slot is er de zeer zeldzame groep kinderen met het syndroom van Rett, waarbij er sprake is van een chromosoomafwijking. Deze kinderen hebben aanvankelijk een normale ontwikkeling maar vertonen daarna een snel achteruitgaande ontwikkeling.
Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD: oppositional defiant disorder)
40-60% van de kinderen met ADHD heeft ook ODD en/of CD (conduct disorder, zie verder onder punt 3). Zij zijn vaak tegen de draad in, hebben weinig geduld, zijn snel boos en voelen zich gauw beledigd.
Regels lappen ze aan hun laars, of ze gaan er eindeloos over in discussie en onderhandeling. Deze kinderen vloeken dikwijls, maken vaak hatelijke opmerkingen en gebruiken vaak grove taal.
Agressieve gedragsstoornis (CD: conduct disorder)
Kinderen met CD zijn vaak opstandig en ongehoorzaam, net als kinderen met ODD.
Het verschil is dat zij daarnaast ook gemeen of gewelddadig gedrag vertonen: liegen, stelen, anderen opzettelijk (lichamelijk) kwetsen en benadelen en spullen van anderen vernielen.
Leerstoornissen
Denk hierbij b.v. aan:Dyslexie (leesstoornis)
Dyscalculie (rekenstoornis)
Dysorthografie (spellingsstoornis)
Dyspraxie (bewegingsstoornis)
Dysfasie (spraak-taalstoornissen)
NLD of Non verbal Learning Disorder
20-30% van de kinderen met ADHD heeft last van een leerstoornis. Zowel ADHD als leerstoornissen zijn erfelijk, misschien bestaat er wel een verband.
Faalangst
Faalangst is eigenlijk geen bijkomstige aandoening, maar is het gevolg van alle negatieve aandacht. Ook een negatief zelfbeeld is het gevolg van deze ervaringen.
Het kind doet goed zijn best op school, maar het lukt hem niet goed te presteren. Hij komt dan in een negatieve spiraal die al snel leidt tot faalangst en geen zin meer hebben naar school te gaan.
Depressie
Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen primaire en secundaire depressie. Een primaire depressie heeft o.m. kenmerken van somberheid, een negatief zelfbeeld, motorische onrust en concentratiestoornissen.
Deze verschijnselen kunnen ook voorkomen bij ADHD. Secundaire depressieve klachten worden veroorzaakt door alle negativiteit die het kind met ADHD doormaakt. Het ‘zit niet goed in zijn vel’ en wil er in extreme gevallen een eind aan maken. Deze secundaire vorm verdwijnt bij het geven van medicatie en goede begeleiding. De zeldzame primaire vorm wordt juist erger onder invloed van medicijnen.
Manische depressie
Manische depressiviteit komt bij ADHD zelden voor.
Drang- en dwangstoornis
Drang-en dwangstoornis (in de medische wereld OCD of Obsessive Compulsive Disorder genoemd), is een stoornis die ook samen met de ADHD voor kan komen.
De dwangverschijnselen zijn bijvoorbeeld wasdwang, of controle op het dicht zijn van een deur, of lopen op bepaalde stoeptegels en dergelijke. Iedereen heeft wel wat van deze eigenschappen, maar bij een stoornis moeten de eigenschappen zoveel last veroorzaken dat het leven aangepast moet worden om normaal te blijven functioneren.
McDD
Bij McDD of Multiple-complex Development Disorder (meervoudige complexe ontwikkelingsstoornis) hebben kinderen (en volwassenen) last van:
Het niet in bedwang kunnen houden van emoties, wat leidt tot onvoorspelbare woedeaanvallen, of angst die ontaardt in paniek;
Sociale ongevoeligheid: gebrek aan invoelingsvermogen voor sociale signalen en sociale desinteresse, wat leidt tot eenzaamheid;
Moeite met het maken van onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid, ze hebben bizarre fantasieën en hun gedachten springen van de hak op de tak.
Slaapproblemen
Slaapproblemen zijn een veelvoorkomend verschijnsel bij kinderen met ADHD. De kinderen hebben inslaapproblemen, ze slapen vaak ook korter dan gemiddeld en soms onrustiger. Van de baby’s met inslaapproblemen blijkt later ongeveer een kwart ADHD te hebben.
Slaapproblemen kunnen ook veroorzaakt worden door angst om te gaan slapen. Slaapproblemen kunnen overigens ook veroorzaakt worden door bovenste luchtwegklachten, zoals bij astma, luchtweginfecties en bij grote amandelen. Verschijnselen hierbij zijn vaak luid snurken, moeilijke of luide ademhaling tijdens het slapen, of slaap-apnoe (kortdurend stoppen met ademen in de slaap).
Ticstoornissen
10% van de kinderen met ADHD heeft last van tics: grimassen of trekkingen in het gezicht of plotselinge bewegingen met armen of benen. Ook snurken, kuchen en neusophalen kunnen duiden op een ticstoornis.
Motorische stoornissen
Veel kinderen met ADHD hebben problemen met de motoriek, vooral hun fijne motoriek. Het dichtknopen van hun jas, strikken van veters, tekenen en schrijven zijn moeilijker voor hen. Een tegenwoordig internationaal gebruikte term is DCD (developmental coödination disorder). Ook dyspraxie valt hieronder. Een kind met dyspraxie heeft moeite met het plannen en uitvoeren van bewegingen. Wat bij een ander kind door oefening een automatisme wordt (b.v. op de fiets stappen en wegfietsen), blijft voor hen een opgave. De buitenwereld ziet een onhandig en ‘lomp’ kind. Het stimuleren van sportactiviteiten in combinatie met (kinder)fysiotherapie is in deze gevallen zinvol. Ritalin medicatie heeft bij een aantal kinderen een duidelijke positieve invloed op het handschrift. Meestal nemen de verschijnselen in de loop van de jaren af of hebben ze in elk geval minder invloed op het dagelijks functioneren.